Type document
Uittreksel document
Openbare behandeling van agendapunt
Personeel - wijzigen rechtspositieregeling
Aanwezigen bij agendapunt
Aanwezige leden
- Mark Bruurs (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
- Frans De Bont (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
- Mano Jansens (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
- Philip Loots (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
- Bart Mertens (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
- Tom Sommen (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
- Leo Van Tilburg (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
- Jef Van de Perre (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
- Jeroen Van den Bogaert (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
- Sophieke Verhoeven (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
Afwezige leden
- Ann Brosens (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
- Jeroen Raeijmaekers (Lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn)
Voorzitter: Frans De Bont
Secretaris: Joannes Vervoort
Stemmingen bij agendapunt
De leden van de raad stemmen openbaar
stemming over het voorstel van besluit:
Aanwezigen tijdens de stemming
- Mark Bruurs
- Frans De Bont
- Mano Jansens
- Philip Loots
- Bart Mertens
- Tom Sommen
- Jef Van de Perre
- Jeroen Van den Bogaert
- Leo Van Tilburg
- Sophieke Verhoeven
Effectieve stemmers
- Mark Bruurs
- Frans De Bont
- Mano Jansens
- Philip Loots
- Bart Mertens
- Tom Sommen
- Jef Van de Perre
- Jeroen Van den Bogaert
- Leo Van Tilburg
goedgekeurd, met eenparigheid van stemmen
Personeel – wijzigen rechtspositieregeling
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op de rechtspositieregeling voor het personeel van het OCMW van Baarle-Hertog, zoals vastgesteld bij besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 augustus 2011 en gewijzigd bij beslissingen van 23 maart 2017, 22 maart 2018, 22 oktober 2020 en 21 april 2022;
Financieel directeur
Overwegende dat de functie van financieel directeur bij het lokaal bestuur van Baarle-Hertog tot op heden vervuld wordt door een gewestelijke ontvanger. De lokale rechtspositieregeling bevat daarom slechts in beperkte mate bepalingen betreffende de financieel directeur;
Overwegende dat de mogelijkheid om beroep te doen op een gewestelijke ontvanger verdwijnt wanneer er geen gewestelijke ontvangers meer in dienst zijn;
Overwegende dat het derhalve noodzakelijk is om de lokale rechtspositieregeling met het oog op het aanstellen van een eigen financieel beheerder, aan te vullen met de nodige bepalingen inzake o.m. loopbaan en salaris;
Fietsmobiliteit
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies, inzonderheid de artikelen 10, 12, 13, 17 en 19;
Overwegende dat voormeld besluit van 12 maart 2021 een wettelijk kader creëert voor besturen (lokale autonomie) om personeelsleden op vrijwillige basis vakantiedagen, en/of een gedeelte of geheel van hun eindejaarstoelage en/of het bedrag van de fietsvergoeding af te staan tegen voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit. Die mogelijkheid wordt vastgesteld op basis van de volgende premissen:
• het personeelslid heeft altijd de volledige vrijheid om gebruik te maken van zijn keuzemogelijkheid. Het kan niet, expliciet of impliciet, gedwongen worden tot een keuze. Het personeelslid moet ook de mogelijkheid hebben om zijn keuze na een bepaalde periode (bijvoorbeeld jaarlijks) te evalueren en te wijzigen;
• de lokale besturen werken het project zelf concreet uit en passen het toe;
• het project respecteert de hiërarchie van de rechtsbronnen en opereert binnen de grenzen van de bestaande reglementering;
Overwegende dat het aanbieden van fietsmobiliteit door het lokaal bestuur past in het promoten om een veiligere en gezondere leefomgeving te ontwikkelen. Inzetten op fietsmobiliteit kan ook een troef zijn bij het aantrekken van personeel;
Overwegende dat het noodzakelijk is dat het lokaal bestuur de concrete modaliteiten bij het aanbieden van fietslease aan het personeel opneemt in de lokale rechtspositieregeling;
Overwegende dat IOK een groepsaankoop aangaande “Raamovereenkomst voor het (individueel) leasen van fietsen ten behoeve van het personeel” heeft gevoerd, met als voorwerp het leasen van fietsen aan het personeel van diverse besturen in de Antwerpse Kempen die lid zijn van de intergemeentelijke aankoopdienst van IOK , en dit voor een periode van 4 jaar met als voorziene startdatum 1 november 2022;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 7 november 2022 houdende toetreding tot voormelde “Raamovereenkomst voor het (individueel) leasen van fietsen ten behoeve van het personeel”;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van heden houdende wijziging van de lokale rechtspositieregeling;
Gelet op het voorstel tot wijziging van de lokale rechtspositieregeling;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur, Artikel 186.;
Gelet op de besprekingen ter zake in het onderhandelingscomité van 21 november 2022. De aanwezige vakbonden verklaren zich principieel niet akkoord met het systeem van fietslease voor het personeel omdat zij oordelen dat het systeem het sociale zekerheidsstelsel ondermijnt en bovendien geen extra ondersteuning van het personeel betekent. De aanwezige vakbonden nemen akte van het voornemen van het bestuur om de mogelijkheid van fietsmobiliteit voor het personeel in te voeren in de lokale rechtspositieregeling;
Besluit
De rechtspositieregeling voor het personeel van het OCMW van Baarle-Hertog, zoals vastgesteld bij besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 augustus 2011 en gewijzigd bij beslissingen van 23 maart 2017, 22 maart 2018, 22 oktober 2020 en 21 april 2022, als volgt te wijzigen:
ALGEMEEN
In de lokale rechtspositieregeling worden de woorden "gemeentesecretaris" en "OCMW-secretaris" vervangen door "algemeen directeur".
In de lokale rechtspositieregeling worden de woorden "financieel beheerder" vervangen door "financieel directeur".
WIJZIGING ART. 1
"Art. 1. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op:
1° het personeel van de gemeente, zowel dat in statutair dienstverband als dat in contractueel dienstverband, tenzij met gebruik van de definities in de punten 3° tot en met 8° van artikel 2 een specifieke personeelscategorie bedoeld wordt;
2° de gemeentesecretaris algemeen directeur en de financieel beheerder financieel directeur van de gemeente, tenzij anders bepaald. Daar de gemeente wordt bediend door een gewestelijk ontvanger, zijn dDe bepalingen betreffende de financieel beheerder financieel directeur worden slechts van toepassing indien de gemeente niet meer bediend wordt door een gewestelijke ontvanger, en de mogelijkheid heeft te opteren voor een eigen financieel beheerder financieel directeur en hiervan ook gebruik maakt."
WIJZIGING ART. 118
"Art. 118. De decretale graden
De voorwaarden voor bevordering voor de functie van gemeentesecretaris algemeen directeur zijn:
a) titularis zijn van een graad van niveau A; ten minste 4 jaar niveauanciënniteit hebben in niveau A;
b) een diploma bezitten dat toegang geeft tot niveau A;
c) een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de tussentijdse specifieke evaluatie uitgevoerd in het kader van de bevorderingsprocedure zoals bepaald in artikel 42 § 2 laatste lid BVR;
d) slagen voor de selectieprocedure.
De voorwaarden voor bevordering voor de functie van financieel directeur zijn:
a) titularis zijn van een graad van niveau A of niveau B;
ten minste 4 jaar niveauanciënniteit hebben in niveau A of ten minste 8 jaar niveauanciënniteit hebben in niveau B of in beide niveaus samen;
b) een diploma bezitten en/of ervaring hebben op vlak van financieel beheer in het algemeen en beheer van overheidsfinanciën (lokaal);
c) een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de tussentijdse specifieke evaluatie uitgevoerd in het kader van de bevorderingsprocedure zoals bepaald in artikel 42 § 2 laatste lid BVR;
d) slagen voor de selectieprocedure."
INVOEGING ART. 194bis
"Art. 194bis. §1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.
Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.
Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.
Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op 15 december. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.
§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit zijn uitgewerkt in bijlage VII van deze rechtspositieregeling."
INVOEGING ART. 216ter
"Art. 216ter. §1. Het personeelslid kan op vraag van het personeelslid het budget van fietsvergoeding zoals opgebouwd volgens deze rechtspositieregeling, geheel of gedeeltelijk inzetten voor de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit.
De in het eerste lid vermelde fietsvergoeding kan worden ingezet voor andere voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van de fietsvergoeding zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en van 12 november 2010.
Het personeelslid moet zijn keuze maken om zijn fietsvergoeding om te zetten ten laatste op de laatste werkdag van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit worden aangevraagd.
§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit zijn uitgewerkt in bijlage VII van deze rechtspositieregeling."
INVOEGING ART. 229bis
"Art. 229bis. §1. Het personeelslid kan op vraag van het personeelslid vakantiedagen, die per kalenderjaar boven het minimum van 28 dagen uitstijgen, omzetten naar een theoretisch budget welke aangewend kan worden ter bevordering van fietsmobiliteit. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de bijkomende vakantiedagen.
De in het eerste lid vermelde vakantiedagen kunnen worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid andere voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een vakantiedag zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en van 12 november 2010.
Het personeelslid moet zijn keuze maken om een of meerdere bijkomende vakantiedagen om te zetten ten laatste op de laatste werkdag van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit worden aangevraagd.
Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest aan de hand van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de vakantiedagen onverkort van toepassing.
§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit zijn uitgewerkt in bijlage VII van deze rechtspositieregeling."
INVOEGING BIJLAGEN VI EN VII
De volgende bij onderhavig besluit gevoegde bijlagen:
- Bijlage VI – Uitgewerkte salarisschalen van de financieel directeur
- Bijlage VII – Fietsbeleid lokaal bestuur Baarle-Hertog
worden aan de lokale rechtspositieregeling toegevoegd.