Type document
Uittreksel document
Openbare behandeling van agendapunt
besloten tot de wijziging van artikel 286 van de rechtspositieregeling met betrekking tot de tegemoetkoming in de kosten van rittenkaarten openbaar vervoer
Openbare titel besluit:
besloten tot de wijziging van artikel 286 van de rechtspositieregeling met betrekking tot de tegemoetkoming in de kosten van rittenkaarten openbaar vervoer
Korte openbare beschrijving:
De deputatie van de provincie Limburg,
- Gelet op de rechtspositieregeling van het provinciepersoneel zoals vastgesteld door de provincieraad op 2 december 2008 en de latere wijzigingen;
- Gelet inzonderheid op artikel 286 van de rechtspositieregeling waarin enkel in een tegemoetkoming in de kosten van een abonnement voor gemeenschappelijk openbaar vervoer is voorzien en niet in een tegemoetkoming in de kosten van een rittenkaart;
- Overwegende dat het voor zowel het personeelslid als voor het bestuur wenselijk is om ook tegemoet te komen in de kosten van rittenkaarten voor woon-werkverkeer;
- Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van haar personeel;
- Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1984 tot uitvoering van bovenvermelde wet;
Gelet op de informele onderhandelingen van het Bijzonder Comité van via mail waarbij het punt
“Aanpassing rechtspositieregeling – vergoeding woon-werkverkeer” werd besproken;- Gelet op het protocol van akkoord dat door de ACV-OD-afvaardiging werd ondertekend;
- Gelet op het protocol van niet-akkoord dat door de ACOD-afvaardiging werd ondertekend;
Gehoord het verslag van Tom Vandeput, lid van het college;
Beslist,
Artikel 286 van de rechtspositieregeling wordt als volgt gewijzigd:
§1. Aan de personeelsleden die van een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruik maken om geregeld verplaatsingen te maken tussen hun verblijfplaats en de plaats van hun werk, wordt een tegemoetkoming in de kosten van hun abonnement of rittenkaart verstrekt, afhankelijk van wat de meest voordelige optie is.
Een personeelslid kan enkel een tegemoetkoming krijgen voor een rittenkaart die uitsluitend voor woon-werkverkeer gebruikt wordt.
§2. Gemeenschappelijk openbaar treinvervoer
Voor het vervoer georganiseerd door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen is de tegemoetkoming in de prijs van het abonnement of de rittenkaart gelijk aan 75 % van het abonnement of de rittenkaart in tweede klasse.
Als het personeelslid in eerste klasse reist, betaalt het zelf de supplementaire kosten daarvoor.
§3. Gemeenschappelijk openbaar vervoer, ander dan treinvervoer
Voor het stads- en streekvervoer georganiseerd door de gewestelijke maatschappijen voor openbaar vervoer wordt de tegemoetkoming in de prijs van het abonnement of de rittenkaart, evenredig aan de afstand en ongeacht of deze in kilometers of in zones wordt bepaald, vastgesteld op 75 % van deze prijs.
Bij vast tarief, ongeacht de afstand wordt de tegemoetkoming vastgesteld op 75 % van de werkelijke prijs van dit abonnement.§4. Gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer
Wanneer het personeelslid verscheidene gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen gebruikt om zich van zijn verblijfplaats naar de plaats van zijn werk te begeven, waarbij één vervoersbewijs wordt afgeleverd voor het geheel van de afstand, is de tegemoetkoming gelijk aan het bedrag van de bijdrage in de prijs van het abonnement bedoeld in §2.
In alle andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid, of wanneer het vervoersbewijs eveneens geldig is als stadsabonnement op een net, ongeacht de afstand, is de globale tegemoetkoming voor het geheel van de afstand gelijk aan de som van de onderscheiden tegemoetkomingen vastgesteld overeenkomstig §§ 2 en 3.Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2021.