Nieuwe pagina: bestuurseenheid.zittingen.zitting.uittreksels.detail.raw

Vlaanderen

publicatie.gelinkt-notuleren.vlaanderen.be Naar de hoofdinhoud

Type document
Uittreksel document

Openbare behandeling van agendapunt

B.1A ONDERWIJS. Functiebeschrijving personeel Wigo. (gepland)

Aanwezigen bij agendapunt

Aanwezige leden

  • Tom Bevers (Gemeenteraadslid)
  • Joris Brosens (Gemeenteraadslid)
  • Tuur Goormachtig (Gemeenteraadslid)
  • Jokke Hennekam (Gemeenteraadslid)
  • Helmut Jaspers (Gemeenteraadslid)
  • Bob Konings (Gemeenteraadslid)
  • Dirk Konings (Gemeenteraadslid)
  • Steff Nouws (Gemeenteraadslid)
  • Kevin Ooye (Gemeenteraadslid)
  • Brigitte Quick (Gemeenteraadslid)
  • Marc Scheepers (Gemeenteraadslid)
  • Dirk Smout (Gemeenteraadslid)
  • Anne Somers (Gemeenteraadslid)
  • Ludo Somers (Gemeenteraadslid)
  • Jan Suykerbuyk (Gemeenteraadslid)
  • Brigitte Van Aert (Gemeenteraadslid)
  • Liesje Van Loon (Gemeenteraadslid)
  • Gaston Van Tichelt (Gemeenteraadslid)
  • Guy Van den Broek (Gemeenteraadslid)
  • Geert Vandekeybus (Gemeenteraadslid)
  • Marita Verpalen (Gemeenteraadslid)

Afwezige leden

  • Arno Aerden (Gemeenteraadslid)
  • Annemie Baeyaert (Gemeenteraadslid)
  • Robin Jacobs (Gemeenteraadslid)

Voorzitter: Ludo Somers

Secretaris: Ivan Kockx

Stemmingen bij agendapunt

De leden van de raad stemmen openbaar

Wijziging functiebeschrijvingen Wigo

Aanwezigen tijdens de stemming

  • Tom Bevers
  • Joris Brosens
  • Tuur Goormachtig
  • Jokke Hennekam
  • Helmut Jaspers
  • Bob Konings
  • Dirk Konings
  • Steff Nouws
  • Kevin Ooye
  • Brigitte Quick
  • Marc Scheepers
  • Dirk Smout
  • Anne Somers
  • Ludo Somers
  • Jan Suykerbuyk
  • Brigitte Van Aert
  • Guy Van den Broek
  • Liesje Van Loon
  • Gaston Van Tichelt
  • Geert Vandekeybus
  • Marita Verpalen

Effectieve stemmers

  • Tom Bevers
  • Joris Brosens
  • Tuur Goormachtig
  • Jokke Hennekam
  • Helmut Jaspers
  • Bob Konings
  • Dirk Konings
  • Steff Nouws
  • Kevin Ooye
  • Brigitte Quick
  • Marc Scheepers
  • Dirk Smout
  • Anne Somers
  • Ludo Somers
  • Jan Suykerbuyk
  • Brigitte Van Aert
  • Guy Van den Broek
  • Liesje Van Loon
  • Gaston Van Tichelt
  • Geert Vandekeybus
  • Marita Verpalen

goedgekeurd, met eenparigheid van stemmen

https://data.vlaanderen.be/id/concept/BesluitType/e96ec8af-6480-4b32-876a-fefe5f0a3793

Openbare titel besluit:

B.1A ONDERWIJS. Functiebeschrijving personeel Wigo.
 

Korte openbare beschrijving:

ONDERWIJS. Functiebeschrijving personeel Wigo.


gemeenteraad,


Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;

Gelet op de nieuwe gemeentewet, artikel 117;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs;


Gelet dat sinds 1 september 2021 in het onderwijs een nieuwe regeling van functiebeschrijvingen en evaluatie van kracht is waarbij in de functiebeschrijvingen enkel nog de kerntaken mogen vastgelegd worden en formele evaluatiegesprekken worden voorbehouden voor de personeelsleden bij wie ernstige tekortkomingen worden vastgesteld;

Gelet op het protocol van akkoord van het ABOC van 11 maart 2022;

Gehoord de toelichting door schepen Dirk Konings

Na beraadslaging;



Beslist,

Artikel 1
 

        Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van administratief medewerker vast te leggen als volgt:

A. Taken eigen aan de functie

A.1 Leerlingenadministratie

­  Instaan voor het administratief leerlingendossier.

­  Instaan voor de verwerking en elektronische zendingen met betrekking tot de leerlingenadministratie.

­  Dossiers voor schoolongevallen samenstellen en opvolgen.

­  Administratieve ondersteuning bieden met betrekkingen tot de leerlingenevaluatie conform de afspraken binnen de onderwijsinstelling.

­  Administratieve ondersteuning bieden met betrekking tot dossiers van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.

A.2 Personeelsadministratie

­  Instaan voor het verzamelen van de relevante personeelsgegevens in functie van de personeelsadministratie.

­  Instaan voor de verwerking en elektronische zendingen met betrekking tot de personeelsadministratie.

­  Dossiers voor arbeidsongevallen samenstellen en opvolgen.

Mededelingen en omzendbrieven voorleggen aan het personeel en aan de afwezige personeelsleden conform de interne afspraken.

A.3 Administratieve ondersteuning van de directeur

­  Meewerken aan de voorbereiding, organisatie, verslaggeving en opvolging van vergaderingen van de onderwijsinstelling.

­  De toegewezen administratieve, beleidsvoorbereidende taken op correcte en efficiënte wijze uitoefenen.

B. De professionalisering

­  De nodige professionalisering volgen in functie van de noden en afspraken binnen de onderwijsinstelling.

C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouders en eventuele externe actoren

­  Instaan voor het onthaal van bezoekers.

­  Volgens de richtlijnen van de onderwijsinstelling instaan voor de eerstelijnscommunicatie  met leerlingen, ouders en derden.

Rapporteren aan directie en collega’s van relevante tussenkomsten en klachten.

 
Artikel 2
 

Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van directeur vast te leggen als volgt:

A. Taken eigen aan de functie

A.1 Beleid

­  De directeur voert een gedragen, geïntegreerd en samenhangend onderwijskundig beleid vertrekkend vanuit het (artistiek) pedagogisch project.

­  De directeur voert een systematische, cyclische en betrouwbare evaluatie van de werking van de onderwijsinstelling uit om de onderwijskwaliteit te bewaken en te verbeteren.

­  De directeur voert een beleid op het vlak van fysieke en mentale veiligheid van de leef-, leer- en werkomgeving

­  De directeur staat in voor het voorbereiden, opmaken en coördineren van beleidsadviezen en beleidsvoorstellen aan het schoolbestuur op vraag van het schoolbestuur of op eigen initiatief

­  De directeur installeert een cultuur van leren en vernieuwen in de onderwijsinstelling.

­  De directeur introduceert onderwijsonderzoeken in de onderwijsinstellings- en klaspraktijk.  

A.2 Planning en organisatie van de onderwijsinstelling

­  De directeur voert een motiverend personeelsbeleid met aandacht voor samenwerking, resultaten en effecten en professionalisering.

­  De directeur wendt de toegekende omkadering aan op basis van duidelijke en onderhandelde criteria.

­  De directeur past adequaat en correct de regelgeving inzake personeel, leerlingen en organisatie toe.

­  De directeur waakt over een passende begeleiding voor elke leerling met het oog op optimale ontwikkel- en leerkansen.

De directeur bepaalt participatief de professionaliseringsinitiatieven rekening houdend met de gestelde prioriteiten in het onderhandelde professionaliseringsplan

A.3 Leiding geven

­  De directeur ondersteunt de teamleden om de visie van de onderwijsinstelling vorm te geven.

­  De directeur ondersteunt de teamleden in het implementeren van het referentiekader onderwijskwaliteit en andere.

­  De directeur is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding in de onderwijsinstelling.

­  De directeur begeleidt en coacht de teamleden in hun dagelijks functioneren.

A.4 Financieel en administratief beheer

­  De directeur is verantwoordelijk voor de verwerking van personeelsadministratie en de leerlingenadministratie.

­  De directeur voert, in samenspraak met het schoolbestuur,  een gezond en evenwichtig financieel beleid.

A.5 Communicatie en vertegenwoordiging

­  De directeur communiceert helder en gericht naar internen en externen over het gevoerde beleid.

­  De directeur neemt deel aan bovenschoolse/intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.

­  De directeur is zowel intern als extern het aanspreekpunt van de onderwijsinstelling.

B. De professionalisering

­  De directeur staat zelf model voor leer- en veranderingsbereidheid door te reflecteren en zich systematisch te professionaliseren. 

C. Het overleg en de samenwerking met collega’s, CLB, ouders en eventuele externe actoren

­  De directeur zet samenwerkingsverbanden uit die voor elke leerling het leren, de optimale ontwikkelkansen, het psycho-motorisch en sociaal functioneren ten goede komen.

-        De directeur communiceert transparant over de werking met alle betrokkenen en zorgt voor een optimale informatiedoorstroming.

 
Artikel 3
 

Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van ICT-coördinator vast te leggen als volgt:

A. Taken eigen aan de functie

A.1    Beleidsmatig

De ICT-coördinator

­  vertrekt vanuit de gezamenlijke visie op een kwaliteitsvol ICT-beleid van de onderwijsinstelling.

­  bevordert een geïntegreerd ICT-gebruik binnen de onderwijsinstelling.

­  geeft advies bij aanschaf en invoering van digitale middelen.

­  maakt in overleg met de directeur korte en lange termijn plannen op.

­  plant de aankopen binnen het ICT-budget van de onderwijsinstelling in en volgt de aankopen op.

waakt over verantwoord en veilig ICT-gebruik.

A.2    Ondersteuning op maat:

De ICT-coördinator

­  geeft ondersteuning bij de keuze van een digitaal middel.

­  stimuleert en ondersteunt het ICT-gebruik.

­  neemt deel aan vergaderingen en werkgroepen (i.v.m. ICT-gebruik).

­  informeert over het ICT-gebruik in de onderwijsinstelling.

­  organiseert ICT-opleidingen.

vertrekt vanuit de competenties aanwezig bij het personeelslid.

A.3    Pedagogisch-didactisch (enkel indien de ICT-coördinator beschikt over een bewijs van pedagogische bekwaamheid)

De ICT-coördinator

­  bereidt in overleg het ICT-beleidsplan voor en werkt het ICT-beleidsplan uit.

­  bewaakt het ICT-beleid van de onderwijsinstelling en stuurt bij waar nodig.

­  implementeert samen met de leraar op een innovatieve en didactische wijze ICT in de onderwijsinstelling.

­  beoordeelt samen met de leraar de educatieve digitale middelen.

A.4    Technisch

De ICT-coördinator

­  inventariseert de digitale middelen van de onderwijsinstelling.

­  staat in voor een goed licentiebeleid.

­  zorgt voor het onderhoud van de digitale middelen zoals hardware en netwerken.

­  staat in voor de technische (eerstelijns) ICT-helpdesk.

­  beheert de digitale middelen waaronder de administratieve software en de elektronische leeromgeving.

­  beheert de websites van de onderwijsinstellingen (informatieve website, sociale media …).

­  staat in voor het gebruikersbeheer en toegangsbeheer van de digitale middelen.

B. De professionalisering

De ICT-coördinator

­  volgt de ontwikkelingen op gebied van ICT in onderwijs op.

­  brengt vernieuwende elementen aan op gebied van ICT in onderwijs op basis van gevolgde professionalisering.

­  verbreedt en deelt de opgebouwde expertise binnen de onderwijsinstellingen volgens de gemaakte afspraken.

­  reflecteert over eigen denken en handelen en stuurt bij waar nodig.

C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouders en eventuele externe actoren

De ICT-coördinator

­  werkt samen en overlegt op constructieve wijze met de directie.

­  overlegt met collega’s (vergaderingen, werkgroepen …).

­  werkt samen met de betrokken gemeentediensten zoals de ICT-dienst en de technische dienst.

­  werkt samen met de functionaris gegevensbescherming (DPO) van de gemeente.

werkt samen met en overlegt regelmatig met de ICT-coördinatoren van de scholengemeenschap waar de onderwijsinstelling deel vanuit maakt.

 
Artikel 4
 

Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van kinderverzorger vast te leggen als volgt:

A. Taken eigen aan de functie

A.1 Voert verzorgende taken uit.

 

A.2 Voert taken uit ter ondersteuning van de kleuteronderwijzer.

 

A.3 Signaalfunctie

De kinderverzorger observeert de kleuter en signaleert relevante info aan de kleuteronderwijzer.

B. De professionalisering

­  De kinderverzorger volgt nuttige opleiding in functie van het ambt kinderverzorger.

­  De kinderverzorger heeft aandacht voor de nieuwe tendensen inzake kinderverzorging.

­  De kinderverzorger reflecteert over haar handelen en stuurt bij waar nodig.

C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouders en eventuele externe actoren

­  De kinderverzorger werkt samen en overlegt indien nodig met de directeur, het zorgteam, de collega’s, de CLB-medewerker, de ondersteuner, de ouder(s) en externe partners in functie van de kleuter.

­  De kinderverzorger zorgt mee voor een goede doorstroming van informatie aan de betrokkenen die hierop recht hebben.

 
Artikel 5
 

Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van kleuteronderwijzer vast te leggen als volgt:

A. Taken eigen aan de functie

A.1 De planning en de voorbereiding van lessen

­  De leerkracht houdt rekening met de beginsituatie van de kleuters bij de planning.

­  De leerkracht selecteert en formuleert leerdoelen uit het gevalideerd doelenkader.

­  De leerkracht structureert gekozen leerinhouden in een samenhangend geheel.

­  De leerkracht bepaalt een methodische aanpak en groeperingsvorm in relatie tot de beginsituatie en de geselecteerde doelen en inhouden.

­  De leerkracht houdt rekening met de schoolinterne afspraken rond administratieve taken.

A.2 Het lesgeven zelf

­  De leerkracht creëert een stimulerende leeromgeving.

­  De leerkracht faciliteert kwaliteitsvolle interactie tussen leerkracht en kleuter en kleuters onderling.

­  De leerkracht hanteert onderbouwde didactiek.

­  De leerkracht biedt een passend, actief en samenhangend onderwijsaanbod aan.

A.3 De klaseigen leerlingenbegeleiding

­  De leerkracht biedt begeleiding aan op het vlak van leren en ontwikkelen, psychisch en sociaal functioneren, onderwijsloopbaan en gezondheidszorg. De leerkracht heeft een signaalfunctie en verwijst door, indien nodig.

­  De leerkracht biedt een passende begeleiding aan met het oog op optimale ontwikkelkansen voor elke kleuter.

­  De leerkracht heeft kennis van en houdt rekening met de aanwezige diversiteit bij de kleuters.

­  De leerkracht streeft bij elke kleuter naar zoveel mogelijk leerwinst en socio-emotioneel welbevinden.

A.4 De evaluatie van de kleuters

­  De leerkracht observeert doelgericht de kleuters.

­  De leerkracht reflecteert en past het didactisch-pedagogisch handelen aan in functie van de evaluatiegegevens en onderwijsbehoeften van de kleuters.

­  De leerkracht geeft doelgerichte en effectieve feedback aan de kleuters.

B. De professionalisering

­  De leerkracht neemt kennis van resultaten van onderwijsonderzoek.

­  De leerkracht brengt vernieuwende elementen aan in de eigen klaspraktijk op basis van gevolgde professionalisering, indien dit wenselijk is, in relatie tot onderwijsbehoeften van de kleuters en de gemaakte afspraken in de school.

­  De leerkracht reflecteert over eigen denken en handelen en stuurt bij waar nodig.

C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouders en eventuele externe actoren

-        De leerkracht werkt samen en overlegt op constructieve wijze met de directeur, het zorgteam, de collega’s, de CLB-medewerker, de ondersteuner, de ouder(s) en andere externe partners.

-        De leerkracht communiceert en gaat in dialoog over het leren en de leerwinst en het welbevinden van de kleuter met de ouder(s) of andere verantwoordelijke.

-        De leerkracht participeert aan de ruimere beleidsontwikkelingen in de school.

-        De leerkracht draagt de overtuiging om positieve resultaten te behalen met de kleuters uit.

 

 
Artikel 6
 

Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van leermeester godsdienst / NC zedenleer vast te leggen als volgt:

A. Taken eigen aan de functie

A.1 De planning en de voorbereiding van lessen

De leermeester:

-  zet een leerproces op dat de levensbeschouwelijk groei stimuleert en houdt daarbij rekening met de beginsituatie en leefwereld van de leerlingen, en de maatschappelijke context.

-  selecteert en formuleert leerdoelen uit het gevalideerd doelenkader, zich baserende op het leerplan van het eigen LBV.

-  structureert gekozen leerinhouden in een samenhangend geheel.

-  bepaalt een methodische aanpak (aansluitend bij de vakdidactiek van het LBV), werkvormen en groeperingsvorm in relatie tot de beginsituatie en de geselecteerde doelen en inhouden.

-  neemt actief deel aan de ontwikkeling van de ILC-projecten en levert een vakinhoudelijke bijdrage.

houdt zich aan de richtlijnen, uitgevaardigd door de eigen erkende instantie of de erkende vereniging en de leer- of raamplannen van haar/zijn specifiek levensbeschouwelijk vak.

A.2 Het lesgeven zelf

De leermeester:

-        creëert een stimulerende leeromgeving met respect voor de diversiteit in de klas, school en samenleving.

-        expliciteert de leerdoelen en de criteria bij de leerlingen.

-        hanteert onderbouwde vakdidactiek, eigen aan het LBV.

-        biedt een passend, actief en samenhangend onderwijsaanbod aan gebaseerd op het eigen leerplan LBV.

 

A.3 De klaseigen leerlingenbegeleiding

De leermeester

­  biedt begeleiding aan op het vlak van leren en studeren en bevordert het psychisch en sociaal functioneren.

­  biedt een passende begeleiding aan met het oog op optimale ontwikkelkansen voor elke leerling.

­  heeft kennis van, houdt rekening met en toont respect voor de aanwezige diversiteit bij de leerlingen in functie van effectieve leerlingenbegeleiding.

­  streeft bij elke leerling naar zoveel mogelijk leerwinst en socio-emotioneel welbevinden.

A.4 De evaluatie van de leerlingen

De leermeester:

­  observeert en evalueert breed (op basis van gedifferentieerde evaluatiestrategieën) met oog voor proces en product.

­  reflecteert en past het didactisch-pedagogisch handelen aan in functie van de evaluatiegegevens en onderwijsbehoeften van de leerlingen.

­  geeft doelgerichte en effectieve feedback aan de leerlingen.

­  kan de leerlingen niet resultaatgericht evalueren op het vlak van levenshouding.

B. De professionalisering

De leermeester

­  neemt kennis van resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor LBV en past deze, waar mogelijk, toe in de eigen onderwijspraktijk.

­  volgt professionalisering, relevant voor het eigen LBV.

­  brengt vernieuwende elementen aan in de eigen klaspraktijk op basis van gevolgde professionalisering en in relatie tot onderwijsbehoeften van de leerlingen en de gemaakte afspraken in de school.

­  reflecteert over het eigen functioneren en stuurt bij waar nodig.

C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouder(s), opvoeder(s) en eventuele externe actoren

De leermeester:

­  werkt samen en overlegt op constructieve wijze met collega’s, de directeur, het zorgteam, de CLB-medewerker, de ondersteuner, de ouder(s), opvoeder(s) en andere externe partners.

­  communiceert en gaat in dialoog over het leren, de leerwinst en het socio-emotioneel welbevinden van de leerling met de ouder(s), opvoeders en/of andere verantwoordelijken.

­  participeert aan de ruimere beleidsontwikkelingen in de school, in verhouding tot de opdracht.

­  draagt de overtuiging uit positieve resultaten te behalen met de leerlingen.

 

 
Artikel 7
 

Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van leermeester Lichamelijke Opvoeding vast te leggen als volgt:

A. Taken eigen aan de functie

A.1 De planning en de voorbereiding van de lessen

De leermeester:

­   houdt rekening met de beginsituatie van de leerlingen.

­   selecteert en formuleert leerdoelen uit het gevalideerd doelenkader.

­   structureert gekozen leerinhouden in een samenhangend geheel.

­   bepaalt een methodische aanpak en groeperingsvorm in relatie tot de beginsituatie en de geselecteerde doelen en inhouden.

­   houdt rekening met de schoolinterne afspraken rond administratieve taken.

A.2 De lessen zelf

De leermeester:

­   creëert een stimulerende leeromgeving die leerlingen aanzet tot bewegen. 

­   expliciteert de leerdoelen en de criteria bij de leerlingen

­   hanteert onderbouwde didactiek.

­   biedt een passend, actief en samenhangend onderwijsaanbod aan.

A.3 De klaseigen leerlingenbegeleiding

De leermeester:

­  biedt begeleiding aan op het vlak van het psychisch en psycho-motorisch functioneren, onderwijsloopbaan en gezondheidszorg.

­  heeft een signaalfunctie en wijst door, indien nodig.

­  De leraar biedt een passende begeleiding aan met het oog op optimale ontwikkelkansen voor elke leerling.

­  De leraar heeft kennis van en houdt rekening met de aanwezige diversiteit bij de leerlingen in functie van effectieve leerlingenbegeleiding.

A.4 De evaluatie van de leerlingen

De leermeester:

­  observeert en evalueert breed

­  reflecteert en past het didactisch-pedagogisch handelen aan in functie van de evaluatiegegevens en onderwijsbehoeften van de leerlingen.

­  geeft doelgerichte en effectieve feedback aan de leerlingen.

­  rapporteert over het behalen van de doelen bij de leerlingen en socio-emotioneel welbevinden.

A.5 De leermeester in het team

De leermeester:

­   promoot, bevordert en organiseert sportactiviteiten op school in functie van de eindtermen.

B. De professionalisering

De leermeester:

­   neemt kennis van resultaten van vakspecifiek onderwijsonderzoek

­   brengt vernieuwende elementen aan op basis van gevolgde professionalisering en in relatie tot onderwijsbehoeften van de leerlingen en de gemaakte afspraken in de school

­   reflecteert over eigen denken en handelen en stuurt bij waar nodig.

C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouders en eventuele externe actoren

De leermeester:

­   werkt samen en overlegt met de directeur, het zorgteam, collega’s, de CLB-medewerker en andere partners i.f.v. de leerling (en).

­   communiceert met de ouders of andere verantwoordelijke.

­   participeert aan de ruimere beleidsontwikkelingen in de school.

 
Artikel 8
 

Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van onderwijzer vast te leggen als volgt:

A. Taken eigen aan de functie

A.1 De planning en de voorbereiding van lessen

­  De leerkracht houdt rekening met de beginsituatie van de leerlingen bij de planning.

­  De leerkracht selecteert en formuleert leerdoelen uit het gevalideerd doelenkader.

­  De leerkracht structureert gekozen leerinhouden in een samenhangend geheel.

­  De leerkracht bepaalt een methodische aanpak en groeperingsvorm in relatie tot de beginsituatie en de geselecteerde doelen en inhouden.

­  De leerkracht houdt rekening met de schoolinterne afspraken rond administratieve taken.

A.2 Het lesgeven zelf

-    De leerkracht creëert een stimulerende leeromgeving.

-    De leerkracht expliciteert de leerdoelen en de criteria bij de leerlingen

-    De leerkracht hanteert onderbouwde didactiek.

-    De leerkracht biedt een passend, actief en samenhangend onderwijsaanbod aan.

A.3 De klaseigen leerlingenbegeleiding

-   De leerkracht biedt begeleiding aan op het vlak van leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren, onderwijsloopbaan en gezondheidszorg. De leerkracht heeft een signaalfunctie en wijst door, indien nodig.

-   De leerkracht biedt een passende begeleiding aan met het oog op optimale ontwikkelkansen voor elke leerling.

-   De leerkracht heeft kennis van en houdt rekening met de aanwezige diversiteit bij de leerlingen in functie van effectieve leerlingenbegeleiding.

-   De leerkracht streeft bij elke leerling naar zoveel mogelijk leerwinst en socio-emotioneel welbevinden.

A.4 De evaluatie van de leerlingen

-    De leerkracht observeert en evalueert breed met oog voor proces en product.

-    De leerkracht reflecteert en past het didactisch-pedagogisch handelen aan in functie van de evaluatiegegevens en onderwijsbehoeften van de leerlingen.

-    De leerkracht geeft doelgerichte en effectieve feedback aan de leerlingen.

-    De leerkracht rapporteert over het behalen van de doelen bij de leerlingen en socio-emotioneel welbevinden.

B. De professionalisering

­  De leerkracht neemt kennis van resultaten van onderwijsonderzoek.

­  De leerkracht brengt vernieuwende elementen aan in de eigen klaspraktijk op basis van gevolgde professionalisering, indien dit wenselijk is, in relatie tot onderwijsbehoeften van de leerlingen en de gemaakte afspraken in de school.

­  De leerkracht reflecteert over eigen denken en handelen en stuurt bij waar nodig.

C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouders en eventuele externe actoren

­  De leerkracht werkt samen en overlegt op constructieve wijze met de directeur, het zorgteam, collega’s, de CLB-medewerker, de ondersteuner, de ouder(s) en andere externe partners.

­  De leerkracht communiceert en gaat in dialoog over het leren en de leerwinst van de leerling met de ouders of andere verantwoordelijke.

­  De leerkracht participeert aan de ruimere beleidsontwikkelingen in de school.

­  De leerkracht draagt de overtuiging om positieve resultaten te behalen met de leerlingen uit.

 
Artikel 9
 

Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van zorgcoördinator vast te leggen als volgt:

A. Taken eigen aan de functie

A.1 Coördinatie van het geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding op school

De zorgcoördinator:

­  geeft het geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding op een participatieve wijze vorm rekening houdend met context en input en met de domeinen leren en studeren, onderwijsloopbaan, psychisch en sociaal functioneren, preventieve gezondheidszorg.

­  realiseert op participatieve wijze een armoedebeleid.

­  geeft de begeleiding vorm vanuit een gedragen visie en systematiek en volgt de effecten van de begeleiding op.

realiseert en volgt op participatieve wijze de vooropgestelde doelen en acties zoals bepaald in het geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding op.

A.2 Ondersteuning van het handelen van de leerkracht

De zorgcoördinator:

­  biedt de leerkracht passende ondersteuning aan in kader van het realiseren van het geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding met bijzondere aandacht voor het domein leren en studeren.

­  ondersteunt de leerkracht in het creëren  van een krachtige leeromgeving (fase 0) en het bieden van verhoogde zorg (fase 1).

­  ondersteunt de leerkracht bij het creëren van een inclusieve onderwijspraktijk.

A.3 De leerlingenbegeleiding

De zorgcoördinator:

­  ondersteunt en begeleidt de leerling via een continuüm van zorg.

­  streeft naar zoveel mogelijk leerwinst bij elke leerling.

­  stimuleert de studievooruitgang bij elke leerling.

­  is een spilfiguur bij de verschillende fases van ondersteuningstrajecten van leerlingen: aanmelding, opstarten, kwaliteitscyclus doorlopen, evalueren.

A.4 De evaluatie van de werkwijze en de resultaten

De zorgcoördinator:

­  evalueert op participatieve, systematische en onderbouwde wijze de werking van het geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding.

­  stuurt op basis van de uitgevoerde evaluatie de werking van het geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding bij.

­  detecteert ondersteuningsnoden van leraren vanuit de evaluatie van het beleid op leerlingenbegeleiding.

­  evalueert, samen met de directeur, de samenwerking met externe partners i.f.v. leerlingenbegeleiding.

B. De professionalisering

De zorgcoördinator:

­  neemt kennis van en introduceert onderwijsonderzoeken en vernieuwingen in de school- en klaspraktijk.

­  reflecteert op het eigen functioneren en stuurt bij.

­  professionaliseert in coachings- en gespreksvaardigheden.

 

C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouders en eventuele externe actoren

­  werkt multidisciplinair samen en overlegt op constructieve wijze met interne en externe partners in functie van het leerproces en binnen het decretale kader.

­  bouwt samenwerkingsverbanden uit die het leren en onderwijzen ten goede komen.

 

 
Artikel 10
 

Besloten wordt de instellingsgebonden opdrachten vast te leggen als volgt:

A. Opnemen van verantwoordelijkheden die het les- of klasgebeuren overschrijden

-        Instaan voor een correcte interne en externe communicatie (Bv. naar collega’s, ouders, CLB, …)

-        Correct administreren van aanwezigheden, afwezigheden, deelname van kinderen, bestellingen, aanrekeningen,…

-        De eigendommen van de school (didactisch materiaal, meubilair, infrastructuur,…) conform afspraken binnen de instelling en als “een goede huisvader” beheren en gebruiken.

-        LVS, evaluatielijsten, observatielijsten en andere leerlinggebonden info bijhouden in functie van teamoverleg, klassenraden, evaluatie en rapportering.

-        Actief participeren aan overlegmomenten die bijdragen tot een kwaliteitsvolle schoolwerking en leerlingbegeleiding. Verantwoordelijkheid nemen binnen de organisatie van deze momenten.

-        Actief organiseren van klasoverschrijdende werking en activiteiten.

-        Als individu en/of als lid van een werkgroep, actief meewerken aan activiteiten en projecten die door de school worden georganiseerd of waarbij de school betrokken is (voorbereiding, uitvoering, nazorg,…).

-        De visie en het opvoedingsproject van de school mee vorm geven, ondersteunen en  daadwerkelijk uitdragen.

-        Initiatief nemen omtrent individuele professionalisering .

B. Het opnemen van een of andere specifieke rol of opdracht

-        Begeleiding van nieuwe collega’s in opdracht en werkomgeving.

-        Begeleiden van stagiairs.

-        Verantwoordelijkheid nemen als EHBO-medewerker en deelnemen aan de voorziene nascholingen.

-        Lesvrije / kindvrije uren (zoals bvb. LO of LBV) invullen volgens de afspraken in de school.

-        Vertrouwenspersoon voor de leerlingen.

C. Vervangen van afwezige collega’s en aanvullend toezicht houden.

-        Actief toezicht en rijbegeleiding uitvoeren volgens schema en afspraken in de school.

-        De continuïteit van de diensten garanderen bij onverwachte afwezigheid van collega’s.

-        Flexibiliteit tonen bij wijzigingen in het uurrooster en het opdrachtenrooster.

D. Vertegenwoordiging in schoolexterne organen

-        Een rol opnemen in school- betrokken organen. Bv. als lid van de schoolraad, vertegenwoordiging bij het oudercomité, overleg binnen de scholengemeenschap, …

-        Contactpersoon zijn tussen school en externe organisaties. Bv. sportdienst, bib, politie, therapeuten,…

 
Artikel 11
 

Onderhavig besluit wordt overgemaakt aan de directeur van Wigo.

 
Artikel 12
 

Deze beslissing wordt bekend gemaakt conform het Decreet Lokaal Bestuur.